Cognitieve gedragstherapie (CGT) is een vorm van psychotherapie en het bestaat uit een combinatie van cognitieve therapie en gedragstherapie. Het is momenteel een van de meest gebruikte therapievormen die doorheen de meeste vormen van gesprekstherapie wel wordt geïmplementeerd.
Het is een efficiënte therapievorm die tot stand is gekomen door 2 scholingen te combineren, namelijk de cognitieve therapie en de gedragstherapie.
De 3 G’s
Bij CGT wordt er van uitgegaan dat gedachten een invloed hebben op ons gedrag en op onze gevoelens, en ook omgekeerd dat ons gedrag een invloed heeft op onze gedachten en gevoelens. Met deze therapievorm wordt er geleerd om anders naar problematische situaties te kijken. Hierbij richt cognitieve gedragstherapie zich op het veranderen van het gedrag en de gedachten. Door inzicht te krijgen in je manier van denken leer je hoe je gedachten samenhangen met je gevoelens en gedrag. Wanneer je manier van denken verandert, veranderen je gevoelens ook. Met cognitieve gedragstherapie is het mogelijk om negatieve denkpatronen om te buigen naar denkpatronen die gewenste gevoelens met zich meebrengen.
Hoe werkt cognitieve gedragstherapie?
Bij cognitieve gedragstherapie wordt er gewerkt met verschillende gesprekstechnieken, vragenlijsten, exposure opdrachten, gedragsexperimenten en oefeningen.
Een voorbeeld van een oefening kan een G-schema zijn, dit is een schema waarbij bepaalde gedachten en gevoelens onderzocht worden.
Een G-schema bestaat uit 5 G’s:
-Gebeurtenis: wat gebeurde er? Waar? Met wie?
-Gevoelens: wat voelde je?
-Gedachten: aan wat dacht je?
-Gedrag: wat deed je (niet)?
-Gevolg: wat was het gevolg? Hoe reageerde je daarop?
Het doel van cognitieve gedragstherapie is om beter te leren omgaan met emotionele problemen en realistischer te leren denken.
Cognitieve gedragstherapie kan toegepast worden bij veel verschillende hulpvragen